Index
Stuifmeel
1. Stuifmeel inleiding.
2. Stuifmeelkorrels nader beschouwt
3. Stoffen in stuifmeel
4. Hoe wordt stuifmeel gewonnen?
5. Kwaliteit van stuifmeel
6. Waarom stuifmeel gebruiken?
7. Praktische toepassingen
1. Stuifmeel inleiding
Stuifmeelkorrels ook wel pollen of stuifmeelpollen genoemd (de internationale botanische wetenschap spreekt van: "pollen"), zijn in feite de mannelijke beginsels van een plant, min of meer te vergelijken met het sperma bij zoogdieren. Het wordt gevormd in de helmknoppen van een bloem. Via de vrouwelijke stempel en pollenbuis (in een bloem) kan een stuifmeelkorrel in het vruchtbeginsel doordringen. Daar dringt één mannelijke zaadkern de vrouwelijke eikern binnen en vindt er en bevruchting plaats, waarbij zaad in een vrucht wordt gevormd. Het aantal stuifmeelkorrels in een bloem kan dikwijls in de miljoenen lopen. Van de grootste stuifmeelsoorten gaan er ca. 14.000 korrels in 1 gram, maar er zijn ontelbare soorten, waarvan ca. 300,000 korrels in 1 gram gaan. Vandaar dat in sommige jaargetijden, wanneer veel gewassen bloeien, overal in de buitenlucht stuifmeel aanwezig is. Hooikoortspatiënten kunnen dat als een ware plaag ervaren. De kleuren, vormen en afmetingen van stuifmeelkorrels verschillen per bloemsoort. Er zijn bloemen die insectenbloeiers worden genoemd, omdat hun bouw, kleursamenstelling, vorm en plakkerigheid van het stuifmeel, geheel is afgestemd op insectenbezoek, die voor de bestuiving zorg moet dragen. Andere bloemen zijn typische windbloeiers, omdat hun bloemen, licht stuifmeel bevat en de vorm van het stuifmeel geheel is afgestemd om gemakkelijk door de wind meegevoerd te kunnen worden. De wind draagt hier dus zorg voor het transport van stuifmeel. Windbloeiers beschikken over veel meer stuifmeel dan insectenbloeiers. Dat is nodig, omdat bij bestuiving door de wind veel stuifmeel aanwezig moet zijn om de kans op bevruchting te vergroten. Bij doelgerichter bestuiving door de insecten is met minder stuifmeel de kans op een succesvolle bevruchting groter. In veel gevallen wordt de bestuiving door een combinatie tussen wind en insecten gerealiseerd. Insecten zijn dus onmisbaar bij het bestuiven van insectenbloeiers, waaronder veel fruitgewassen (waar vaak kruis- of buur- bestuiving nodig is) . Niet of niet goed bestoven bloemen leveren geen of zowel kwantitatief als kwalitatief veel minder vruchten af. De honingbij speelt bij de bestuiving van fruitbloesems een belangrijke rol omdat zij bloemvast zijn, d.w.z. dezelfde bloemen bevliegen. Dat in tegenstelling tot bijv, de hommels die allerlei verschillende bloemen bevliegen, terwijl bijv. het stuifmeel van een paardenbloem geen fruitbloesem zal kunnen bevruchten. In de VS zijn alleen al voor amandelteelten op zijn minst 1 miljoen bijenvolken per jaar nodig. Veel insectensoorten zijn voor hun voedsel afhankelijk van stuifmeel. Honingbijen kunnen niet alleen van nectar / honing leven. Zij hebben tijdens hun larvenstadium veel bouwstoffen nodig om te kunnen groeien. Bouwstoffen waaronder: mineralen, eiwitten e.d. halen zij uitsluitend uit stuifmeelpollen. Zijn bijen eenmaal volwassen (imago's) geworden, dan groeien zij niet meer en hebben dan voornamelijk honing nodig om het in energie om te zetten. Het verzamelde stuifmeel wordt door de bijen net als honing in raten bewaard. Hiervoor maken zij het stuifmeel houdbaar. Dat doen zij door aan het stuifmeel honing of nectar en lichaamseigen stoffen toe te voegen om het vervolgens compact in een cel op te slaan. Imkers noemen stuifmeel in de cellen ook wel "bijenbrood". Aanvoer van stuifmeel in een bijenvolk stimuleert de koningin tot het leggen van eitjes, want hoe meer stuifmeel, hoe meer larven er gevoed kunnen worden. Vooral winterbijen, dat zijn bijen die vanaf eind augustus worden geboren, hebben een groter eiwit- vet- lichaam nodig om de komende winter te kunnen overleven. Een bijenvolk die aan het eind van de zomer niet over voldoende stuifmeel kan beschikken, zal minder kans hebben de winter goed door te komen.
Aan de vorm van een (microscopisch klein) stuifmeelkorreltje, kan men het bloemsoort herkennen. Soms zijn die vormen heel bizar te noemen. Het onderzoek van stuifmeelpollen (soorten en hoeveelheden) in honing,
is een methode om een honingsoort vast te stellen. Ook in de archeologie en in de criminologie behoort stuifmeelanalyse tot de gebruikelijke methode om zaken te kunnen achterhalen en/of theorieën extra te onderbouwen.
2. Stuifmeelkorrels nader beschouwd
Een individuele stuifmeel korrel bestaat uit: een pollenomhulsel, een buitenschaal of wel buitenste zaadwand of EXINE genoemd en een binnenhuid of binnenste zaadwand of INTINE genoemd. De buitenschaal en binnenhuid vormen samen ca. 20% van het gewicht van de stuifmeelkorrel en zijn onverteerbaar.
Windbloeirs produceren veel meer stuifmeel dan insectenbloeiers. Dat is ook nodig omdat bestuiving door de wind meer een kwestie van een toevaltreffer is. Er is dus een overmaat aan stuifmeel nodig om de bestuivingkansen te vergroten. De stuifmeelkorrels van windbloeier hebben een buitenstructuur die glad en droog is. Deze stuifmeelsoorten zijn licht en worden gemakkelijk door de wind meegevoerd (soms wel meer dan 1000 kilometer). Zo heeft men op de alpengletsjers stuifmeel aangetroffen uit Noord Afrika. Omdat windbloeiers gigantische hoeveelheden stuifmeel kunnen produceren, is tijdens de bloei van naaldbomen, op winderige dagen, gele wolken stuifmeel boven de bossen waar te nemen. Windbloeiers zijn onder anderen: veel loofbomensoorten en grassen.
De insetenbloeiers hebben stuifmeel die aan de buitenkant ruw is, vaak met knobbels en stekels, richels of andere oneffenheden. Veel van deze stuifmeelkorrels zijn vettig of olieachtig van buiten en voelen kleverig aan, zodat zij gemakkelijk aan de beharing van insecten kunnen blijven kleven, om zodoende in andere bloemen terecht te komen. Het grootste deel van alle plantensoorten ca. 4/5 deel, hebben voor de bestuiving van bloemen dieren nodig. De meeste van die dieren zijn natuurlijk de insecten. Al die insectenbloeiers hebben bloemen die sterk opvallen t.o.v. het groen. Bovendien ruiken veel van die bloemen, waardoor ze net als hun nectar een extra aantrekkingskracht op insecten uitoefenen. Niet alleen honingbijen behoren tot de bestuivers van bloemen. Ook ander nectar of stuifmeel etende insecten en andere diersoorten kunnen bestuivers zijn, waaronder: mieren, keversoorten, vlinders, wespensoorten, vliegen, hommels, kolibries en zelfs vleermuizen. Het is niet uitgesloten dat bijen ook windbestuivers bezoeken om aan voldoende stuifmeel te kunnen komen. Vroeg in het voorjaar zijn daarom ook bijen waar te nemen op bijvoorbeeld de katjes van hazelaars en elzen.
3. Stoffen in stuifmeel
Stuifmeel bestaat globaal gesproken uit 96 verschillende stoffen. Geen voedingsmiddel die zo'n rijke verscheidenheid bezit. Zo bevat stuifmeel: eiwitten dat uit 18 aminozuren is opgebouwd. De percentages van eiwitten en andere stoffen in stuifmeel is sterk afhankelijk van de bloemsoorten.
Zo kan 100 gram stuifmeel de volgende stoffen bevatten:
35 gram eiwitten / aminozuren waaronder: Isoleucine, Leucine, Lycine, Methionine, Fenyaline, Threonine, Tryptofaan, Valine, Histidine, Arginine, Cystine, Tyrosine, Alanine, Asparagininezuur, Glutaminezuur, Hydroxyproline, Proline en Serine.
40 gram enkelvoudige suikers , te weten: fructose en Glucose.
5 gram vetten , zoals Monoglyceriden, Diglyceride, Triglyceriden, Linolzuur, Linolenzuur en arachidonzuur.
3 gram mineralen zoals: Calcium, Fosfor, Kalium, Zwavel, Natrium, Chloor, Magnesium, Ijzer, Mangaan, Koper, Jodium, Zink, Silicium, Molybdeen, Borium en Titaan.
4 gram water. Ongedroogde stuifmeel kan water bevatten tot wel 15%. Om stuifmeel goed houdbaar te houden is een water percentage van 4% nodig. Te droge stuifmeel verliest enigszins de energetische waarde.
13 gram vitaminen , enzymen en andere stoffen. De vitaminen zijn ondermeer: Provitamine A, Vitamine B1, Vitamine B2, Vitamine B3, Vitamine B6, Vitamine B12, Pantontheenzuur, Biotine, Foliumzuur, Choline, Inositol, Vitamine C, Vitamine D, Vitamine E, Vitamine K en Rutine. De gevonden enzymen en co- enzymen in stuifmeel zijn: Amylase, Diastase, Saccharase, Pectase, Fosfatase, Catalase, Disorase, Cozymase, Cytochrome systems, Lactaat dehydrogenase, Pepsine, Succinyl dehydrogenase, 24 oxidoreductasen, 21 transferasen, 33 hydrolasen, 11 lyasen, 5 isomerasen, Trypsine. De andere stoffen zijn: Nucleïnezuren, Flavonoïden, Fenolzuren, Tarpenen, Nucleosiden, Auxinen, Brassins, Gibberellins, Kininen, Vernine, Guanine, Xanthine, Hypoxanthine, Nucleïnen, Aminen, Xanthophyll, Crocetin, Zeaxanthin. Lycopene, Hexodecanal, Alfa- amino- butinezuur en Pentosen.
Uit bovenstaande blijkt dus dat stuifmeel een voedzame stof is, dat ondanks de hoge eiwitconcentratie een basen overschot heeft. Dit komt door de aanwezigheid van relatief grote hoeveelheden metalen, zodat het consumeren van stuifmeel (zelfs bij grote dosissen), het zuur - basen - evenwicht niet kan verstoren.
De stoffen die in stuifmeel worden gevonden kunnen van soort tot soort soms sterk verschillen. Waarschijnlijk is dit de oorzaak dat bijen uit één volk altijd zullen trachten diverse stuifmeelsoorten te verzamelen.
Eiwitten
Door de samenstelling van een vrij grote groep aminozuren hebben de gevonden eiwitten een hoge biologische waarde. De aanwezigheid van vrij veel Aspariginezuur (een aminozuur) kan de verjongende werking van stuifmeel verklaren. Samen met een aantal andere stoffen zoals Sterines, Steroïde hormoonsubstanties en het Gonadotropine hormoon, worden de klieren geprikkeld. De geneeskrachtige werking van een aantal aminozuren is overigens algemeen bekend.
Suikers
De gevonden suikerhoeveelheden in stuifmeel varieert van 25% tot 50%. Alleen honing kan deze hoeveelheden overtreffen. Vooral de aanwezigheid van vitaminen van het B- complex, zorgen dat deze suikers optimaal door het lichaam kan worden afgebroken en opgenomen.
Vetten
Uitgezonderd het stuifmeel van de paardenbloem, is stuifmeel eigenlijk arm aan vetten. Het stuifmeelvet bevat volgens de Italiaanse onderzoekers Prof. Dr. Battaglini en Dr. Bossi voor 43% uit de drie belangrijkste hoogonverzadigde vetzuren: Linolzuur, Linolenzuur, en Arachidonzuur. Ook zijn er nog drie verschillende suikervetten aanwezig.
Vitaminen
De hoeveelheden vitaminen in stuifmeel is relatief buitengewoon groot te noemen. Dat geldt vooral voor de vitaminen van het B- complex. Vandaar dat stuifmeel ook een uitstekend middel is om het zenuwstelsel te versterken.
Mineralen
Het percentage mineralen in stuifmeel varieert van 1% tot 8%. het belang van die mineralen werd na onderzoek de laatste jaren duidelijk onderstreept. Mineralen spelen immers een grote rol bij talrijke biochemische processen. Een tekort aan mineralen brengen de organismen uit balans. Stuifmeel is relatief rijk aan calcium en magnesium, maar ook ijzer, koper, mangaan, zink, molybdeen, borium en titaan zijn aanwezig.
Enzymen / co- enzymen
Het verteringsproces in het lichaam is afhankelijk van de aanwezigheid van enzymen. Door voedsel te verwarmen (koken) worden de natuurlijke enzymen vernietigd en bestaat de kans dat het organisme van het lichaam meer moeite heeft om de voedingstoffen af te breken. De rijkdom aan enzymen, zowel in hoeveelheid als in verscheidenheid, draagt bij tot de geneeskrachtige werking van stuifmeel.
Andere stoffen
Stuifmeel is rijk aan verscheidenheid van stoffen. Al deze stoffen kunnen een of meerdere functies in het menselijk organisme vervullen. Een tekort van een bepaalde stof kan in het menselijk lichaam tot ziekte(n) leiden. Stuifmeel kan een ideaal middel zijn om tekorten aan te vullen.
Kleurstoffen die talrijk in stuifmeel aanwezig zijn en de kleur aan het stuifmeel geven, spelen ongetwijfeld een rol in de geneeskrachtige werking van stuifmeel. Vooral de laatste jaren begint men het belang van kleurstoffen in te zien, zoals dat het geval is in bijv. de rode kleurstof van de rode biet of de kleurstof van de zwarte bessen. Men is er echter nog niet achtergekomen, in hoeverre de kleurstof van stuifmeel een rol speelt in de geneeskracht ervan.
4. Hoe wordt stuifmeel gewonnen?
Honingbijen hebben lichamen die uitstekend zijn uitgerust om bloemen te bezoeken en stuifmeel te verzamelen. Met de voor- en middelste- poten kunnen de bijen het stuifmeel naar de achterpoten verplaatsen. De achterpoten zijn voorzien van pollenkammen en pollenschuiven. Uiteindelijk zorgen de werkbijen die stuifmeel verzamelen dat de stuifmeelpollen als klompjes in een korfje aan elk achterpoot naar de bijenwoning wordt getransporteerd. Deze stuifmeelklompjes zijn goed zichtbaar en bestaan soms uit miljoenen stuifmeelkorrels. Imkers kunnen vaak aan de kleur van de stuifmeelklompjes, in combinatie met het jaargetijde, vaststellen uit welke drachten (bloemsoorten) het stuifmeel afkomstig is. Bijen hebben zeker in het voorjaar dringend behoefte aan veel stuifmeel, immers het volk moet explosief kunnen groeien, om wintervoorraden aan te leggen om zodoende te kunnen overleven. Tijdens de bloeiperiode van gewassen kunnen de bijen wel 30 kg tot 40 kg stuifmeel verzamelen. Imkers die stuifmeel willen oogsten uit de bijenvolken kunnen het alleen verantwoord doen, indien het volk sterk genoeg is en er veel stuifmeel aanbod is in het gebied waar de bijenvolken staan. En dan nog kan men niet dagenlang stuifmeel uit één bepaalde volk onttrekken, zonder dat men risico loopt dat het bijenvolk zal verzwakken. Maximaal kan men zo'n 3 of 4 kg stuifmeel per volk oogsten. Veel imkers in Nederland stuit het echter tegen de borst om stuifmeel uit bijenvolken te winnen. Dit heeft vooral te maken met het feit dat zij niet in staat zijn een gelijkwaardig product aan de bijen terug te geven. Men heeft n.l. nog steeds geen vervangende of volwaardige stoffen voor stuifmeel uitgevonden. Het oogsten van honing vinden imkers wel verantwoord, omdat bijenvolken met suikerstroop (die zij hiervoor in de plaats van de imker als ruilproduct krijgen) weldegelijk bloeiloze periodes kunnen overwinnen, terwijl honing natuurlijk ook een product is dat niet door mensen na te maken is. Het in Nederland in de handel gebrachte stuifmeel is mede daarom meestal afkomstig uit andere Europese landen of zelfs andere werelddelen.
Het winnen of oogsten van stuifmeel uit een bijenvolk gaat globaal gesproken als volgt:
Een imker plaatst een zogenaamde bijenval voor de ingang van een bijenkast. Op die manier worden de bijen gedwongen om via de val de woning binnen te gaan. De stuifmeelval is voorzien van rondgaas met een doorsnede waar een individuele bij nog maar net door kan. Een bij met twee stuifmeelklompjes aan de achterpoten zal zich dus door het gaas moeten wringen om de woning te betreden, waardoor zo'n bij de stuifmeelklompjes zal verliezen. De stuifmeelklompjes vallen van de achterpoten door het gaas waar wel het stuifmeel doorheen kan vallen, maar waar geen bij doorheen kan. De stuifmeelklompjes komen uiteindelijk in een schuiflade terecht. Waar aan het einde van de dag het stuifmeel door de imker kan worden verzameld. Hierna is het zaak om het stuifmeel zo snel mogelijk te drogen ter voorkoming van gisting en dat schimmels op de korrels kunnen ontstaan. Tijdens het droogproces worden ook verontreinigingen, bijvoorbeeld: bijenpoten vleugeltjes e.d. verwijderd.
De hierboven beschreven oogstproces voor stuifmeel betreft door de bijen onbehandelde stuifmeel, zoals de bijen het uit de bloemen hebben verzameld en zoals het meeste stuifmeel ook wordt verhandeld. Het nadeel van deze stuifmeelhandel is dat de kwaliteit, waaronder de houdbaarheid nauwelijks gecontroleerd wordt.
Een ander vorm van stuifmeelwinning (die vooralsnog op veel kleinere schaal wordt uitgevoerd) is: "Het oogsten van stuifmeel, die door de bijen in de raten zijn opgeslagen". Dit is een arbeidintensievere manier van stuifmeeloogsten waar men een zogenaamde "stuifmeelstans" voor nodig heeft. Deze methode levert weliswaar kwalitatief duidelijk een beter kwaliteit stuifmeel op, maar is uit economisch oogpunt vaak ondoenlijk, omdat het hierna geoogste stuifmeel nog behandelingen moet ondergaan, om het te kunnen bewaren en/of consumeren. Bovendien is deze manier van stuifmeelwinning ingrijpender voor het bijenvolk dan stuifmeelwinning via een stuifmeelval. Er zijn ook imkers (meestal in het buitenland) die in speciaal daartoe ontworden latraampjes, raten waar de bijen stuifmeel in hebben opgeslagen, afnemen en verhandelen.
5. Kwaliteit van stuifmeel
Waarschijnlijk omdat stuifmeel niet massaal als voedingsmiddel verhandeld wordt, laat de kwaliteitscontrole op stuifmeel wel eens te wensen over. Helaas is het nog steeds zo, dat bij het kopen van stuifmeel, het vertrouwen op de leverancier groter is dan de kwaliteitsgarantie, zoals dat voor andere voedingsmiddelen in de handel wel het geval is.
Het stuifmeel dat via een stuifmeelval gewonnen wordt dient zo snel mogelijk te worden gedroogd. Het droogproces mag maximaal 3 dagen duren. Ook mag de temperatuur tijdens het drogen niet te hoog oplopen. Een temperatuur van maximaal 50°C is veilig te noemen. Een temperatuur van > 60°C zal de voedingswaarde, eiwitten en vitaminen van het stuifmeel afbreken.
Gevaren die de kwaliteit van het stuifmeel kunnen aantasten zijn:
1. Vetzuren in het stuifmeel die in droge vorm bewaard worden, zal onder invloed van zuurstof op den duur een verandering ondergaan (oxidatie proces).
2. Het drogen van stuifmeel kan afbreuk doen aan de kwaliteit van het stuifmeel. Maar ongedroogde stuifmeel wordt in de kortste keren belaagd door sporen en schimmels.
3. Indien stuifmeel niet hygiënisch bewaard wordt zal naast de schade van sporen en schimmels, ook zeker de stuifmeelmijt zich aan het stuifmeel te goed kunnen doen.
De in de handel aangeboden stuifmeel zijn meestal van buitenlandse afkomst. Indien men stuifmeel gebruikt, bijvoorbeeld om weerstand of immuniteit op te bouwen voor stuifmeel (tegengaan van hooikoorts), doet men er goed aan om te kijken of het aangeboden stuifmeel, soorten bevat die in de eigen woon en leef omgeving voorkomen. Men is natuurlijk allergisch voor stuifmeelsoorten uit de eigen omgeving en niet voor soorten uit bijvoorbeeld; "Arizoná".
Niet alle stuifmeelsoorten zijn voor wat betreft de samenstelling, werkzaamheid of effectiviteit hetzelfde. Onderling kunnen de soorten erg verschillen. Men doet er goed aan om bij het kopen van stuifmeel goed op te letten op de kleurdiversiteit van de stuifmeelklompjes. Een standaardregel is: "Hoe meer kleurdiversiteit hoe beter".
6. Waarom stuifmeel gebruiken?
Veel mensen mankeren (vaak in eerste instantie zonder het direct te merken) iets aan hun gezondheid. Dat kan de tol zijn die mensen met hun moderne (snelle) voedingsmethoden moeten betalen. Voor elk lichaam geldt dat het sinds de geboorte onderworpen is aan voortdurende schommelingen of veranderingen. Haast iedereen eet graag en goed. Daarbij eten we (bij normale lichaamsbelasting) gemiddeld van alles teveel. Ook belasten we onze lichamen vaak met een teveel aan genotmiddelen, w.o. alcoholica. Door onze eetgewoonte hebben we vaak een teveel aan bepaalde (negatieve) stoffen en te weinig aan levensnoodzakelijke eiwitbouwstoffen, mineralen en spoorelementen. Na verloop van tijd kunnen zich hierdoor lichamelijke ongemakken openbaren. Vermoeidheid, verlies aan eetlust of vitaliteit, maag- en darmklachten, lever- en nier- storingen, bloedcirculatie storingen met hartklachten, verlies aan gezichtsvermogen, lever- en nier- storingen, reumatiek en jicht, zijn een greep van die ongemakken. Mensen wijten die klachten vaak ten onrechte aan werk- of leef- of weer- omstandigheden.
Als we alle levensmiddelen met stuifmeel vergelijken, dan komen we snel tot de ontdekking dat stuifmeel meer is dan alleen maar een voedingsmiddel. Net als de andere bijenproducten is ook stuifmeel wel een wonderlijk- maar geen wonder- middel. Stuifmeel is als voedingssupplement ('s morgens één dessertlepel per dag) voor haast iedereen aan te raden, er dient wel rekening gehouden te worden dat de positieve effecten zich in bepaalde, gevallen soms pas na langdurig gebruik kunnen openbaren. Stuifmeel wordt door de meeste mensen bepaald niet als smakelijk ervaren. Het maskeren van de smaak is mogelijk door het stuifmeel met bijvoorbeeld: honing, yoghurt, vla, vruchtensap, etc. te mengen. Let op dat de stuifmeelklompjes tot fijne stuifmeelkorreltjes zijn verdeeld alvorens het wordt door geslikt. Het is n.l. mogelijk dat anders het stuifmeel niet of in onvoldoende mate door de maag- darmstelsel wordt verteerd.
Stuifmeel kan ook als kuur of als onderdeel van een therapie worden gebruikt. Raadpleeg bij ziekte in ieder geval altijd eerst een arts.
In het boekje: "Stuifmeelwinning vandaag", van Berd Dany (uitgave: J. Mosbeux, Brussel) staan veel wetenswaardigheden over stuifmeel, stuifmeelwinning en het gebruik er van.
Ook in het boekje: "De geneeskracht van bijen" van Paul Uccusic (uitg. Brecht. Haarlem), staan bijzonderheden over stuifmeel(gebruik).
7. Praktische toepassingen
Stuifmeel voor iedereen
Zoals reeds vermeld is stuifmeel voor iedereen een goed voedingsmiddel, je behoeft niet ziek te zijn of ziek te voelen om stuifmeel te gebruiken. Regelmatig gebruik van stuifmeel heeft een gunstige invloed op de lichamelijke weerstand tegen bijvoorbeeld seizoengebonden verkoudheid en griepaanvallen. Stuifmeelpollen is een "gezondheidcocktail" dat interne stofwisselingsproblemen helpt voorkomen. Stuifmeel veroorzaakt in tegenstelling tot sommige geneeskundige planten en geneesmiddelen geen schadelijke nevenverschijnselen.
Stuifmeel voor bejaarden
Omdat stuifmeelconsumptie naast de vele positieve eigenschappen ook de vitaliteitshuishouden bevordert, behouden bejaarden bij gebruik van stuifmeel hun levensvreugde.
Stuifmeel voor (top)sporters
Het energieverlies wordt dankzij stuifmeelgebruik snel hersteld. Daarom wordt bij grote inspanningen en in stresssituaties het gebruik van stuifmeel aanbevolen.
Stuifmeel voor mensen die zich ziek voelen
Het menselijk lichaam verbruikt en heeft meer behoefte aan vitaminen, mineralen en sporenelementen als het acuut ziek is, of zwaar belast wordt. Om gebrektoestanden te verhelpen is als extra steun het gebruik van stuifmeel heel geschikt.
Stuifmeel voor zwangere vrouwen
Stuifmeel is ook goed voor zwangere vrouwen. Omdat het een lichaam beter in conditie kan brengen, vergroot het de kans op een gemakkelijke bevalling.
Stuifmeel als therapie
Stuifmeel als therapie wordt toegepast in geval van:
Doseringen
Een te hoge dosering (gebruik) van stuifmeel heeft geen enkele zin. Het beste resultaat bereikt men door een juiste dosering. De maximale dagelijkse dosering mag nooit hoger zijn dan 60 gram. Een dosis van 60 gram per dag wordt aangewend om te herstellen van bestralingen of bij zware infectieziekten. Bij (te) hoge doseringen kan na verloop van tijd een verzadigingsgevoel optreden. Bij lagere doseringen blijft het verzadigingsgevoel achterwege. De normale dosis in geval van therapeutisch gebruik voor een ziekte zoals zenuwverzwakking, is 30 tot 40 gram per dag. De onderhoudsdosis (dagelijks gebruik) voor mensen die in conditie willen blijven, is 15 tot 20 gram (een niet afgestreken dessertlepel) per dag. Kinderen van 3 tot 5 jaar hebben aan 5 tot 10 gram per dag genoeg. Voor kinderen van 6 tot 12 jaar is een dosering van 10 tot 15 gram per dag voldoende. Omdat stuifmeel niet schadelijk is bij overdoseringen, behoeft niet kritisch de gewichten te worden afgemeten. De duur van het gebruik is afhankelijk van de aandoening, de ernst ervan of de toepassing. Afhankelijk van de lichamelijke gesteldheid kan men dus dagelijks een bepaalde hoeveelheid stuifmeel gebruiken.
Mogelijke reacties
Hoewel ieder natuurlijk geneesmiddel voor reacties kan zorgen, kent stuifmeel zelden sterke reacties. Als men stuifmeel met voedsel gebruikt kan een vorm van meteorisme (opgezette maag en darmen) optreden. Vandaar dat het gebruik op nuchtere maag of ca. 3 uur na de maaltijd, te prefereren is. Sommige mensen krijgen aan het begin van het stuifmeel gebruik last van lichte diarree. Maag- patiënten kunnen beter geen stuifmeel gebruiken. Willen zij toch stuifmeel gebruiken, dan doen zij er goed aan om kleine hoeveelheden te gebruiken en er extra zorg voor te dragen dat het stuifmeel fijn wordt ingeslikt. Mensen met allergische reacties voor stuifmeel, dienen met zeer lage hoeveelheden stuifmeel te beginnen en de eventuele reacties (opgezwollen ogen, handen, of vingers) af te wachten. Hierna kunnen zij of de doseringen verlagen dan wel stoppen, of heel voorzichtig de doseringen opvoeren.