Honing infoblad

Honing  

1. Honing algemeen.

2. Wat is honing en hoe wordt het gewonnen?

3. Samenstelling en kwaliteitsaspecten van honing.

4. Honingsoorten

5. De geneeskracht van honing

6. Een aantal praktische toepassingen


1. Honing Algemeen

Korte geschidenis van honing:

Honing is sinds mensenheugenis en internationaal het meest bekende bijenproduct.  Over honing zijn al ontelbare publicaties en verhalen geschreven, waarbij over het algemeen, honing veel goeds wordt toegedicht. Over de gehele wereld is honing en de heilzame werking ervan, voor de mensen genoegzaam bekend. De Bijbel, Koran en andere voor de mensheid belangrijke religieuze boeken en niet religieuze geschriften vernoemen of verwijzen in diverse gevallen het product: "honing" verschillende malen. Voor de meeste mensen is het nu haast ondenkbaar dat honing tot recent in de menselijke geschiedenis (in Nederland ca. 1600 komst van rietsuiker en ca. 1800 intrede van de bietsuiker), als enige zoetstof voor mensen beschikbaar was. Als men weet hoe rijkelijk de menselijke tong is voorzien van suikerreceptoren, is het geen wonder te noemen dat mensen van nature dol zijn op zoet smakende stoffen. Grotschilderingen in, met name Spanje, tonen ons dat in Europa voor onze jaartelling (8000 tot 15000 voor Christus), de mens reeds op honingjacht is gegaan. Waarschijnlijk is ver hiervoor de mens op andere werelddelen al veel eerder op honingjacht gegaan. De honingjacht was een energieverslindende en risicovolle bezigheid om honing te bemachtigen. In verschillende culturen is men in de oudheid op een veiliger manier begonnen om uit bijenvolken honing te bemachtigen, In bestaande holle bomen, in manden, in kleien of gebakken stenen kruikachtige bijenwoningen werden de bijenvolken gehuisvest. Later ook in transportabele delen van holle boomstammen en weer later in gevlochten korven. Pas in de twintigste eeuw werden de moderne bijenkasten gebruikt. Het grote voordeel hiervan is, dat de bijenvolken niet meer gedood behoeven te worden om de honing te kunnen oogsten. Bovendien zijn de bijenvolken goed te inspecteren, zodat het gemakkelijker wordt om het (ongewenste) zwermen van de bijen tegen te gaan. Tegenwoordig worden ook kunststof kasten gefabriceerd, maar die worden door de meeste imkers in Nederland nog steeds niet algemeen in gebruik genomen.

 

Honing en de warenwet:

Getuige de vele afbeeldingen van bijenkorven op honingetiketten, wordt honing (nog te) vaak met een nostalgische waas omhuld. Er bestaan ontelbare soorten honing, ieder met een eigen smaak, aroma en kleur.

Ter bescherming van de consumenten vallen tegenwoordig alle levensmiddelen onder wettelijke bepalingen. Dit geldt ook voor honing. In Nederland wordt e.e.a. in de "warenwet" geregeld. Het honingbesluit is een onderdeel van de warenwet. Met ingang van 1 augustus 2003 zijn de nieuwe Europese richtlijnen voor honing (2001/110/EC) van kracht. Vanaf die tijd moeten alle honingsoorten die op de markt gebracht worden aan deze richtlijnen voldoen. Met deze nieuwe regels heeft men vooral de kwaliteitseisen willen verscherpen, om zodoende de consumenten extra te beschermen. Alle levensmiddelenproducerende bedrijven dienen een plan op te stellen dat er voor zorgt dat de verwerkte producten veilig voor de consument zijn. De Warenwet geeft aan dat dit plan moet voldoen aan het HACCP-systeem (Hazard Analysis and Critical Control). In principe dienen ook alle imkers die honing op de markt brengen aan de gestelde regels te voldoen. M.a.w.: "ook imkers mogen de consument niet aan onnodige risico's blootstellen". Gelukkig is honing van nature een veilig product, dat bijvoorbeeld niet gemakkelijk zal bederven. De kans op voedselvergiftiging is te verwaarlozen. Toch kunnen door de bijen met bepaalde (verboden) chemische middelen tegen bijenziekten en/of parasieten te behandelen, residuen in de honing terechtkomen. In Nederland is alleen het gebruik van toegelaten middelen toegestaan en dan nog is de imker gehouden aan de wettelijke gebruiks-voorschriften. Hoewel het gebruik van toegestane middelen beslist niet verplicht is, zijn na 1983 (uitbreken van varroatose in Nederland) helaas veel imkers er toe overgegaan tot het gebruik van deze middelen.

Een goede hygiëne speelt bij de verwerking van honing natuurlijk een zeer belangrijke rol.

 

Andere wetenswaardigheden over honing:

De afgelopen jaren heeft men tonnen honing van met name China na controle en keuring teruggezonden. Reden hiervan was, dat er een te hoge antibiotica gehalte was geconstateerd. Het vervalsen van honing komt door de gemakkelijke controlemethodes, haast niet meer voor. Maar verschillende verwerkingsprocessen kunnen de kwaliteit van de honing aantasten. Het kan dus voor de kritische consument geen kwaad, zich nauwlettend op de hoogte te blijven stellen van de herkomst en de kwaliteit van de honing. Meer zekerheid wordt geboden, indien er inheemse honing rechtstreeks afkomstig van een bonafide imker wordt gekocht.

Volgens de statistieken gebruikt een Nederlander 43 kg suiker en 440 gram honing per persoon per jaar. Ongeveer 10% van die honing is van Nederlandse oorsprong. De rest wordt geïmporteerd. Dat het gebruik van grote hoeveelheden kristalsuiker (sacharosen)  ongezond is, is bij de meeste mensen wel bekend. Vreemd dus dat veel mensen honing als gezonde vervanger voor kristalsuiker nog niet hebben ontdekt. Hoewel het hoofdbestanddeel van honing ook suiker (fructose en glucose) is, leveren andere bestanddelen toch extra waarde. "Honing is meer dan alleen suiker". Jammer dat veel imkers bij het uitoefenen  van hun hobby, uitsluitend de nadruk hebben gelegd op de kwaliteit van hun bijenvolken met als doel, de kwantiteit van de honing te verbeteren. De kwaliteit van hun honing wordt nog al eens onderbelicht. Imkers spreken (net als vissers) helaas vaker over hun honingopbrengsten, dan over de kwaliteit van hun honing.

 

 

 

2. Wat is Honing en hoe wordt het gewonnen?

Honing is in feite, naast stuifmeel het voedsel van bijen. Honing is een puur, natuurlijk en hoogwaardig voedingsmiddel, die lichtverteerbaar is en tevens bruikbaar is als genees- en schoonheids- middel. De bijen produceren honing uit verzamelde nectar of in veel mindere mate uit andere plantensappen, die zij gezamenlijk indikken en hierbij de honing verrijken door er (lichaamseigen) enzymen aan toe te voegen, om het vervolgens in raten op te slaan. Om 1 druppel honing te produceren moet een bij wel tientallen of honderden keren uitvliegen, waarbij gedurende elke vlucht tientallen tot honderden bloemen bezocht worden. De bijen zorgen van nature voor een overmaat aan voedselvoorraad om de wintermaanden te kunnen overbruggen. De imker haalt (oogst) de honing uit de volken, maar geeft de bijen er suikerstroop voor terug. Alvorens een imker de honing uit de bijenkasten haalt, dient hij zich er van te vergewissen dat de honing "rijp genoeg" is. Dat wil zeggen dat de honingraten verzegeld dienen te zijn. De bijen zullen als de honing rijp (vochtgehalte laag genoeg) is en niet meer kan bederven (gisten), de raten verzegelen (de raat met waslaagje afsluiten). Via een slinger (een soort langzamer draaiende centrifuge, die meestal handmatig draait), wordt de honing uit de ontzegelde raten (raten waar de wasdekseltjes van zijn verwijderd), geslingerd en gezeefd. Dan wordt de honing in (rijpings)vaten bewaard. Hier worden de wasdeeltjes (en eventuele andere verontreinigingen) die boven komen drijven er af gehaald (gezeemd). Hierna kan de honing eventueel in potjes worden gedaan. Omdat de meeste honingsoorten vroeger of later zullen gaan kristalliseren (versuikeren), wat overigens niets zegt over de kwaliteit van de honing, kan de honing nog worden geënt. Dit is een proces waarbij een kleine (vloeibare) hoeveelheid van een fijn kristalliserende honing aan een (vloeibare) grof kristalliserende honing wordt toegevoegd, om het daarna dagelijks te roeren, om zodoende een fijn kristalliserende honing te verkrijgen, die crème of pasta-achtig zal blijven. Heide honing is een honingsoort, die men niet zomaar uit de raten slingeren kan. Allereerst moet men na het ontzegelen (verwijderen van de wasdekseltjes van de raten) de honing in de raten d.m.v. een zogenaamde: "ericaborstel", worden geroerd om de tixotropische (geleiachtige) honing vloeibaar te maken. Pas hierna kan de honing uit de raten geslingerd worden. Tijdens het verwerkingsproces van honing, is het verwarmen van de honing om het vloeibaarder te maken bij de meeste Nederlandse imkers taboe. Verwarmen van de honing gaat n.l. ten koste van de kwaliteit van de honing, daar de aanwezige enzymen zullen worden gedood. Grote honingverwerkende bedrijven verwarmen de honing voor het mengen en afvullen wel, maar hierbij worden de temperaturen en de opwarmingstijd gelimiteerd. De benaming: "koud geslingerde honing" is flauwekul, omdat: "warm slingeren" niet mogelijk is, vanwege de wasraten die zullen gaan smelten. Ook is de vermelding: "bijen-honing", "echte honing", of "natuurlijke honing" overbodig of wellicht misleidend te noemen, want het suggereert dat honing ook anders dan van bijen afkomstig kan zijn, terwijl honing altijd van de bijen afkomstig moet zijn, om de naam honing te mogen dragen.


3. Samenstelling en kwaliteitaspecten van Honing

Honing is voor het grootste gedeelte samengesteld uit de enkelvoudige suikers: Fructose (vruchtensuiker) en Glucose (druivensuiker). Deze suikers zijn anders van chemische bouw dan biet- of riet- suiker.

Een globale samenstelling van honing is in tabel 3.1. opgenomen.

Omdat er minstens net zoveel honingsoorten bestaan als er gewassen groeien en bloemen bloeien, kan de samenstelling van honing dus heel verschillend zijn. Zoals op de tabel te zien is, zijn er een aantal waarden in wettelijke bepalingen vastgelegd.

Vochtgehalte:

Eén van de belangrijkste kwaliteitscriteria voor honing is het vochtgehalte (watergehalte). Indien het vochtgehalte te hoog is, kan de honing gaan gisten, waardoor het voor consumptie ongeschikt wordt. Honing is hygroscopisch (water minnend) en dient daarom altijd luchtdicht afgesloten te worden bewaard. Een vochtgehalte tussen 17 en 19% is veilig te noemen, maar vochtgehalten die de 20% te boven gaan veroorzaken op den duur gistingen op. Het vochtgehalte hangt samen met de verzegeling van de raten, maar is ook sterk afhankelijk van het heersende klimaat.   

Gehalte aan suikers:

Zoals in tabel 3.1. te zien is komen diverse suikers in honing voor.

  • Glucose (ook wel druivensuiker of dextrose genoemd) zorgt er voor dat de honing kristalliseert. Hoe hoger het glucosegehalte, des te sneller zal de honing kristalliseren. Het glucosegehalte is afhankelijk van de botanische herkomst van de honing. Koolzaadhoning bevat bijvoorbeeld 41% glucose, acaciahoning 26%.
  • Fructose (ook wel vruchtensuiker of levulose genoemd). Het fructosegehalte is eveneens afhankelijk van de botanische herkomst. De som van glucose en fructose wordt invert suiker genoemd. Indien het gehalte lager is dan 60% zijn er vermoedens dat de honing vervalst is.
  • Sacharose (ook wel biet- of riet- suiker of sucrose genoemd, komt slechts in zeer geringe hoeveelheden in honing voor. Indien het gehalte in honing hoger is dan 5%, dan is waarschijnlijk voedingssuiker in de honingraten aanwezig geweest. Hoe lager de hoge sacharose waarde hoe beter de honing kwalitatief is, mits ook de andere waarden binnen de normen blijven.
  • Maltose (ook wel moutsuiker genoemd). Komt in honing voor in gehaltes van ca. 7%. In bladhoningen (honing door bijen gemaakt uit sappen afkomstig van bladluizen, die het op hun beurt weer uit blaadjes, twijgen, takjes, enz. hebben gezogen) ligt het percentage hoger.
  • Melicitose, een trisaccharide, komt vooral voor in bladhoning.
  • Verder komen nog voor, de suikers: isomaltose, maltotriose en andere zogenaamde hogere suikers, die vroeger tezamen wel dextrinen genoemd worden. Ze komen met name voor in bladhoningen.

Het afzonderlijke gehalte aan deze suikers kan alleen in een laboratorium bepaald worden, hoewel men een globale indruk van de onderlinge suikers kan krijgen door de zogenaamde optische draaiing van honing te bepalen. 
 

Kristallisatie van honing:

Het kristalliseren of versuikeren van honing is een natuurlijk verschijnsel. Glucose kristalliseert na enige tijd uit, waarbij een twee lagen systeem kan ontstaan, te weten: een onderlaag met veel glucosekristallen en een meer heldere laag met een relatief hoger watergehalte. Meestal kristalliseert de honing homogeen door de hele pot heen. Het kristallisatiegedrag van honing is afhankelijk van het glucose- en fructosegehalte, het vochtgehalte en de temperatuur. White heeft dat in de volgende formule tot uitdrukking willen brengen:

Als G:W 1,58 à geen kristallisatie.

Als G:W 2,24 à volledige kristallisatie.

G = het %-age glucose en W = het %-age water in de honing.

Glucose rijke honingsoorten ( bijv. koolzaadhoning) zullen dus altijd kristalliseren, al is de mate waarin afhankelijk van bovengenoemde factoren. Fructoserijke honingsoorten (bijv. acaciahoning) daarentegen kunnen jarenlang helder blijven zonder te kristalliseren.

Factoren die kristallisatie kunnen remmen zijn: hoog vochtgehalte, hoog fructosegehalte, verwarmen van de honing (is slecht voor de kwaliteit van de honing zie: onder enzymgehalte) en verwijdering van de stuifmeelpollen uit de honing (wordt in de VS toegepast om de honing helder te maken, maar is binnen de EU NIET toegestaan). Factoren die kristallisatie versnellen en zalf- of crème-achtige honing opleveren zijn: hoog glucosegehalte en gedurende 3 dagen minstens 5 minuten per dag de honing roeren, eventueel kan de honing geënt worden (zie hoofdstuk: 2 pagina: 2).

 

Gisting (fermentatie)

Gisten zijn micro organismen, die vooral op vochtige plaatsen zich snel kunnen vermenigvuldigen. In honing kunnen zogenaamde suikertolerante (osmofiele) gisten voorkomen. Deze gisten zijn altijd wel aanwezig in onze atmosfeer, in de plantennectar of sappen of in bijenwoning. Importhoning afkomstig van de grotere bedrijven, wordt meestal in 200 liter vaten in Nederland ingevoerd, gecontroleerd verwarmd en vervolgens in potjes afgevuld.  De nadelen van het verwarmen blijven, maar ontegenzeggelijk worden ook de eventueel aanwezige gisten gedood. Juist omdat Nederlandse honing zo zorgvuldig gewonnen wordt en bij het slingeren en afvullen niet wordt verhit kan soms in de praktijk gisting op treden. Gegiste honing heeft een soort appelcider lucht en een schuimlaag door koolzuurgasvorming is waarneembaar. Een dergelijk product mag natuurlijk niet  verhandeld worden. Indien het vochtgehalte lager dan 17% is, kunnen zelfs de suiker tolerende gisten zich niet ontwikkelen. In dat geval is honing bij goede opslag altijd veilig en lang houdbaar. De kans op gisting kan duidelijk worden gereduceerd door onderstaande maatregelen:

  • Alleen verzegelde honing slingeren
  • De honing droog (relatieve vochtigheidsgraad niet boven de 60%) en luchtdicht verpakken.
  • Honing bij een temperatuur lager dan 15°C en in een droge ruimte bewaren.
  • Honing een zalf- of crème- achtige consistentie geven (geleide kristallisatie).

 

Enzymgehalte:

Enzymen zijn bijzondere eiwitten die een belangrijke rol spelen in de spijsverteringsprocessen. Zij breken ingewikkelde chemische stoffen af tot eenvoudige verbindingen, zodat deze stoffen in het lichaam gemakkelijk opgenomen kunnen worden. Vroeger werden enzymen, fermenten genoemd. In honing komen bijv. de enzymen: diastase,invertase en glucose oxidase voor. Ze zijn allen afkomstig van de spijsverteringssappen van de bij. Enzymen zullen bij verwarming op den duur ontleden.

Het enzym diastase (een moderne naam is amylase) breekt zetmeel af tot maltose (moutsuiker). Honing moet volgens het honingbesluit minstens een diastase-getal of diastase-index van 8 eenheden bezitten. Waarbij 1 eenheid correspondeert met 1 ml van een 1% zetmeeloplossing, die door 1 gram honing in 1 uur omgezet wordt bij 37°C. De diastase-indexgeldt als een kwaliteitscriterium om te sterke verwarming van honing aan te tonen. Als de diastase-index lager is dan 8 dan mag het product geen honing meer genoemd worden, maar mag dan wel bakkershoning of industriehoning heten.

 

Van nature enzymarme honingsoorten zijn bijvoorbeeld: de citrushoning en de honing afkomstig van het bijenras: Apis cerana (wasbij uit Oost Azië).

Een andere enzym dat in honing voorkomst is invertase . Wettelijk zijn er voor Nederland geen eisen aan invertase gesteld, Maar Duitsland kent voor de "echte Duitse honing" wel minimumwaarden voor het enzym invertase als kwaliteit -criterium. Uit gezondheidsoverwegingen zijn zowel diastase en invertase niet zo van belang. Ons speeksel bevat ongeveer 50 keer meer diastase als honing. Wel vormt diastase een aanwijzing voor de aanwezigheid van enzymen waaronder: "glucose-oxidase". Daarom wordt de diastase-index als een positief kwaliteitcriterium voor honing gezien, hoe meer aanwezig hoe beter. Want de aanwezigheid van glucose-oxidase in honing is uit gezondheidsoverwegingen wel van belang. In honing zelf heeft glucose-oxidase geen effect, maar zodra honing met water verdund wordt, vormt dit enzym uit glucose en zuurstof uit de lucht, het gluconzuur en waterstofperoxide. deze laatste stof heeft een remmend effect op de groei van sommige ziekteverwekkende bacteriën.  Vroeger werd waterstofperoxide "inhibine" genoemd. Jammer is wel dat glucose-oxydase veel gevoeliger is voor warmte(behandeling). Te sterke verwarming van honing doet dit enzym geheel verdwijnen. Vandaar dat het verwarmen van honing in principe uit den boze is. Verwarm honing NOOIT IN DE MAGNETRON. Onderzoek in Duitsland en Nederland heeft aangetoond dat de enzymen in dat geval direct worden vernietigd. Uit onderzoek in 1981 en 1982 bij de keuringsdienst Haarlem is gebleken dat Nederlandse honingsoorten gemiddeld een hoger gehalte aan glucose-oxidase hebben dan import honingsoorten. Er zijn echter ook  honingsoorten waar dit enzym van nature niet in voorkomt.

 

Hydroxy-methyl-furfural (HMF):

In tegenstelling tot diastase, dat juist verdwijnt bij verhitting, wordt 5-hydroxy-methyl-furfural gevormd bij verwarming van honing en wel uit de suiker fructose. HMF is voor de mens niet schadelijk (komt in whiskey en appelstroop voor), maar honing mag niet zodanig hoog en/of verwarmd zijn, dat meer dan 40 mg HMF per kg honing aanwezig is (voor tropische honingsoorten geldt een max. waarde van 80 mg/kg). Vers geslingerde Nederlandse honing bevat ca. 5 mg/kg. HMF wordt beschouwd als een negatief kwaliteitcriterium voor honing: "hoe minder HMF aanwezig is hoe beter". Overigens neemt door het bewaren van honing bij kamer temperatuur het HMF gehalte per maand met ongeveer 1 tot 2 mg/kg toe. Na twee jaar bewaartijd kan dus het HMF gehalte tot 40 mg/kg zijn toegenomen en mag het (ondanks consumtie geschiktheid) geen honing meer heten, maar wel bakkershoning of industriehoning.


Overige in honing voorkomende stoffen:

In honing komen ook nog specifieke stoffen voor zoals inhibinen. Inhibinen is een verzamelnaam voor bacteriegroeiremmende stoffen. Zoals hiervoor al vermeld is glucose-oxidase er één van. Andere bacteriegroeiremmende stoffen zijn meestal plantenfenolen en terpenen, deze zijn in tegenstelling tot de enzymen niet gevoelig voor verwarmen. Plantenfenolenflavonen, flavonolen en flavonoïden zijn verzamelnamen voor een serie plantaardige stoffen die een krachtige farmacologische werking vertonen. Het zijn de werkzame bestanddelen van veel kruiden en ze komen in grote hoeveelheden in propolis voor (zie ook: "propolis info"). In honing is het gehalte ca. 0,02% (in rozemarijnhoning 0,3%). Ze werken sterk tegen infecties.

Acetylcholine en choline zijn z.g. neorotransmitters en zijn stoffen die van nature in honing voorkomen in gehaltes van 0,6 tot 50 mg/kg (voor acetylcholine) en een gunstig invloed uitoefenen op de werking van het hart en zenuwstelsel.

Vitamines en mineralen: het gehalte aan vitaminen in honing is te verwaarlozen met uitzondering van tijmhoning, deze honingsoort bevat rond 600 mg/kg vitamine C (sinaasappels bevatten ca. 500 mg/kg. Het gehalte aan minerale bestanddelen zoals kalium, calcium, fosfor is sterk afhankelijk van de honingsoort (kan gebruikt worden, naast de pollenanalyse om de honingsoort te bepalen). Tamme kastanjehoning is mineraalrijk, koolzaadhoning is mineraalarm. Ongeveer éénderde deel van de minerale bestanddelen bestaat uit kalium, éénderde deel bestaat uit fosfaat en de rest wordt gevormd door calcium, natrium, ijzer en spoorelementen. Overigens is honing uitstekend geschikt voor een natrium (zoutarm) dieet. Dat geldt dan niet voor honing van de mangrove en cocospalm uit Suriname, want die vormen een uitzondering met een 10 X hoger natriumgehalte, omdat ze met hun wortels in het zoute zeewater staan.

Er zijn geen wettelijke eisen gesteld voor smaak, kleur en geur, maar uiteraard zijn die belangrijk voor de kwaliteitaspecten van honing. Als vuistregel (waar uitzonderingen op mogelijk zijn) mag gesteld worden: "hoe lichter de honing hoe milder de smaak" en "hoe donkerder de honing hoe sterker de smaak".

Niet natuurlijke bestanddelen in honing:

Naast de vervuiling in honing door de imker zelf veroorzaakt (residuen van bestrijdingsmiddelen of antibiotica, (zie: ook onder "honing algemeen"), is het ook mogelijk dat door externe factoren (middelen die gebruikt worden, bijv. in de landbouw of in openbaar groen, tegen ziekten en plagen bij gewassen) vervuiling kan optreden. Ook is het mogelijk, dat door milieuverontreiniging giftige zware metalen als lood en cadmium in honing aanwezig kunnen zijn. Onderzoek van Nederlandse honing heeft echter uitgewezen, dat de gevonden gehaltes aan deze stoffen verwaarloosbaar zijn.

 

Giftige honingsoorten:

Er zijn in de natuur plantaardige sappen die voor de mens giftige bestanddelen bevatten. Zo kunnen ook bepaalde honingsoorten voor de mens giftige bestanddelen bevatten. Hoewel in Nederland voor zover bekend, nooit giftige honingsoorten op de markt zijn gebracht en er geen sprake is van enig gevaar, is uit buitenlandse bronnen bekend, dat die honingsoorten bestaan. Zo is bekend dat de nectar van Rododendron ponticum giftig is. Niet alle rododendronsoorten zijn giftig. Opmerkelijk is dat in het Alpengebied rododendronhoning wordt gewonnen van de Rh. ferrugineum en Rh. hirsutum (alpenroosje) en aldaar als geliefde honingsoort bekend staat. Honing van de Kalmia (lepelboom) in de VS en de Andromeda (rotsbes) in Japan zijn eveneens giftig voor de mens. De vergiftigingsverschijnselen die optreden na het consumeren van bovenstaande honingsoorten zijn o.m.: tinteling in vingers en tenen, hoofdpijn, misselijkheid, het afnemen van hartslag tot 50 of zelfs 30 en bewusteloosheid. Deze klachten treden op een paar minuten tot 2 uur na het gebruik van de honing. In Zuid Afrika komt een giftig honingsoort voor van de Euphorbiasoort, die bij consumptie een zeer scherp en pijnlijk gevoel in de keel veroorzaakt. Tot slot is er nog een honingsoort uit Nieuw Zeeland, waarvan een theelepeltje van die honing al tot bewusteloosheid kan leiden. Het betreft hier een honingdauwhoning van de Coriara arborea (plaatselijk Tutuboom genoemd). Bepaalde gebieden in Nieuw Zeeland zijn daarom voor de imkerij gesloten.

 

4. Honingsoorten

Zoals reeds vermeld bestaan ontelbare soorten honing. Elk met een eigen smaak, geur en kleur. Globaal gesproken zijn er twee typen honing te onderscheiden, te weten: bloemenhoning, dat is honing uit de nectar van bloemen, door bijen vervaardigd (bijv. koolzaadhoning, lindehoning, klaverhoning, enz.) en honing afkomstig van andere platensappen (bijv boshoning, dennenhoning, enz.), meestal door de bijen vervaardigd uit afscheiding van bijv. bladluizen. Meestal scheiden bloemen nectar af uit nectarklieren in de bloem zelf. Soms komt het voor dat een bloem ook nectar kan afscheiden op plaatsen buiten de bloem, uit de zogenaamde "extra florale nectariën". Een bloemenhoningsoort draagt de naam waar de nectar van afkomstig is. Om de botanische en geografische naamgeving vast te stellen, kan uit een honingmonster d.m.v. een sterke microscoop op stuifmeelpollen worden gecontroleerd. Omdat in een bijenvolk diverse bijen op verschillende plaatsen nectar verzamelen, kan in honing stuifmeelpollen van verschillende bloemensoorten voorkomen. De honing waarin van een bepaalde bloem relatief veel stuifmeelpollen zitten, mag de naam van die bloem dragen. Stuifmeel van windbloeiers (bijv. maïs, hazelaar, grassen, enz.) worden niet meegerekend, omdat deze stuifmeelsoorten niet door nectarverzameling uit de bloemen in de honing terecht zijn gekomen. Ook het stuifmeel van tamme kastanje en vergeet-me-nietje worden niet meegeteld, omdat enorme hoeveelheden van hun stuifmeel (dominant) aanwezig kunnen zijn (80 of 90%). Er zijn echter ook bloemsoorten waarvan de nectar niet of nauwelijks stuifmeel bevat, bijv. borage en acacia. Voor een doorsnede imker in Nederland is het vaak niet mogelijk om een bepaalde honingsoort te oogsten, tenzij de bijen op voldoende monocultuurdracht hebben gestaan (bijv. wilgendracht in grienden of koolzaadvelden). Ook kunnen de samenstelling van de honingsoorten van jaar tot jaar verschillen. Anders is dat met honingsoorten die op een industriële manier op de markt worden verhandeld en veelal op supermarkten worden verkocht. Deze honigsoorten worden meestal in 200 liter- vaten geïmporteerd en door mengingen op smaak gebracht, zodat het product van een bepaald merk veel consistenter van smaak, kleur en aroma is als van lokale imkers. Echter afgezien van de consistentie zal in veel gevallen de kwalitatief van honingsoorten van lokale imkers met kop en schouders boven de industriële honing steken. Honingsoorten zijn vaak land en/of streek gebonden. Het moge duidelijk zijn, dat indien in Nederlandse honing veel stuifmeel gevonden wordt van citrusbloemen, er sprake moet zijn van misleiding en/of vervalsing.

 

5. De geneeskracht van Honing

Hippocrates de grondlegger van onze huidige geneeskunde had veel op met honing. Voor bijna alle vormen van verwondingen schreef hij honing voor. Veel van zijn recepten waren gebaseerd op honing. Bij de komst en ontwikkeling van synthetische medicijnen lijkt honing verder naar de achtergrond te zijn verdrongen, maar nog steeds wordt honing internationaal als genezend ervaren en als geneesmiddel toegepast. En nog steeds vinden nieuwe toepassingen voor genezingsprocessen waar honing bij gebruikt wordt, plaats. Zo worden brandwonden (bestralingswonden) succesvol met honinggaas (Nederlandse fabrikaat) verbanden behandeld en met duidelijk minder littekenweefsels.

De geneeskracht van honing is op de eerste plaats te wijten aan de hoge kwaliteit van de enkelvoudige suikers. Deze suikers worden gemakkelijk door het bloed opgenomen. Zieke en/of verzwakte mensen krijgen met honing een voedsel toegediend dat onmiddellijk opneembaar is, zonder dat er een aanslag wordt gepleegd op de spijsverteringsorganen. Een groot aantal stoffen en/of bestanddelen in de honing die genoemd zijn, hebben ongetwijfeld een geneeskrachtige werking.

 

Voor wie is honing goed?

Honing is eigenlijk goed voor iedereen die gezond en fit wil blijven. Honing is extra aan te raden voor: zwangere vrouwen, mensen die sport bedrijven, al dan niet door ziekte verzwakte mensen, leverpatiënten, hartpatiënten, nier- en blaas-patiënten, zenuwzieke mensen, mensen met een huidaandoening of een verwonding, mensen met een oogaandoening, etc. Honing is geen wondermiddel, maar biedt als voedingsstof en in de natuurgeneeskunde volop mogelijkheden. Het gebruik van honing is absoluut aan te raden. Maar patiënten die honing als geneesmiddel willen gaan gebruiken, dienen altijd eerst een arts te raadplegen. Tot slot, "honing wordt ook gebruikt bij de (huis)dierengeneeskunde". Een voorbeeld hiervan wordt uitvoerig in een artikel geschreven in het blad voor koikarpers-liefhebbers uit 2002.

 

 

6.             Een aantal praktische toepassingen

Vloeibaar maken van gekristalliseerde honing:

In de meeste gevallen zal het niet nodig zijn om honing vloeibaar te maken. Vloeibare honing is overigens altijd stroopachtig, dus viskeus. Het weer vloeibaar maken van honing dient altijd au bain marie te gebeuren, waarbij de water- temperatuur maximamaal zo'n 40°C (handwarm) moet zijn. Op zo'n manier honing weer vloeibaar maken van honing kost enige tijd, maar de kans dat de enzymen in de honing worden gedood wordt dan minimaal, zodat de honing zijn kwaliteit blijft behouden.


Een middel om rustig te slapen:

15 gram bloemen van de passiebloem

15 gram melisseblad

15 gram rozemarijnblad

10 gram meidoornbloesem

15 gram oranjebloesem

15 gram lavendelbloesem

10 gram kamillebloemen

Stel of laat deze kruidenthee samenstellen (bij een apotheek of kruidenwinkel). Gebruik van dit mengsel 1 theelepel per kop. Laat het gedurende 10 minuten in kokend water trekken en voeg er 2 of 3 theelepels honing aan toe. Drink dit langzaam op, bij voorkeur ca. een uur voor het slapen gaan.

Noot: gebruik geen dennenhoning, deze honingsoort is n.l. waterafdrijvend.

 

Bereiding van: honing-bladerenpleister:

Gebruik bladeren van de smeerwortel of van de kool en stamp deze fijn. Voeg er één of twee fijngesnipperde knoflookteentjes aan toe. Alles zo homogeen mogelijk mengen. Dit mengsel kan op een wond, een zweer, een abces, of een gebied gesmeerd worden dat ontstoken is. Doe er hierna een steriel doekje of verband rond en laat dit gedurende de nacht of eventueel de dag inwerken. Haal hierna het doekje of verband af en reinig het gebied met medicinale alcohol. Herhaal bovenstaand proces tot e.e.a. is genezen. Werk te allen tijde hygiënisch bij het behandelen van wonden.


Oogbehandeling:

Maak een aftreksel van het kruid: "ogentroost", men kan ook een aftreksel maken van kamillebloempjes. Een eetlepel van het kruid in een kop kokend water gedurende 15 minuten laten trekken. Hierna afgieten en aan dit aftreksel 1 eetlepel honing toevoegen. Zorg dat de honing goed in het kruidenaftreksel oplost. Neem een steriel katoenen doekje (steriel maken d.m.v. een warm strijkijzer) en week dit in het aftreksel. Leg het hierna op de ogen. Laat het doekje gedurende 15 minuten op het oog liggen. Men kan dit verschillende keren per dag herhalen. Zorg er wel voor dat het doekje goed vochtig is.

 

Een middeltje tegen bedwateren:

Kinderen die last hebben van bedwateren, doen er goed aan om na 18:00 uur niet meer te drinken. In plaats hiervan moeten ze voor het slapen gaan eerst plassen en één of twee theelepels lavendelhoning gebruiken, dit omdat lavendelhoning heel zacht van smaak is. Mochten kinderen het te zoet vinden, dan kan ook acaciahoning gebruikt worden, omdat het een vloeibare honingsoort is, die snel doorgeslikt kan worden. Het is raadzaam om bij het avondmaal rekening te houden met waterafdrijvende kruiden, deze kruiden bevorderen de behoefte om te gaan plassen, mijd deze daarom.

Middelen tegen verkoudheid

Maak (in een kop) een aftreksel van salie en voeg er een eetlepel honing aan toe. Dit aftreksel is goed om mee te gorgelen of als kruidenthee te gebruiken. Een andere middel wordt verkregen door 200 gram uien fijn te snipperen en in een glazen kom met honing te mengen. Het mengsel goed afsluiten en gedurende 24 uur laten trekken, bij voorkeur op een warmere plaats. Zeef het mengsel zodat er geen uiresten in de honing achterblijven. Neem hier elke ochtend en avond een eetlepel van. Bij ernstige verkoudheid om het uur een eetlepel ervan in nemen. Een derde middel is: in het kookwater van aardappelen een eetlepel honing op te lossen en dit langzaam op te drinken. Indien dit driemaal daags herhaald wordt, zal de verkoudheid snel genezen zijn. Indien verkoudheid ook gepaard gaat met keelpijn of heesheid, kan ook een aantal malen per dag (maar zeker voor het slapen gaan), een theelepel versuikerde honing in de mond worden genomen om hierna de honing zo lang mogelijk in de mond te houden. Men doet er goed aan om de honing hierna langzaam in te slikken.

 

Middel tegen darmverstopping:

Neem een pollepel lijnzaad en overgiet het met 3 pollepels water. Laat dit gedurende een nacht weken. Breng het hierna in een pannetje en breng het aan de kook. Voeg er eventueel nog wat water toe. Tijdens het koken merkt men dat slijmachtige stoffen uit de lijnzaad vrijkomen, laat e.e.a. gedurende 15 minuten door borrelen. Zift hierna het slijm af van de zaadjes en voeg hieraan wat honing. Drink dit op de nuchtere maag.

 

Honingbad:

Verwarm 1 liter melk in een pannetje tot ca. 45°C. Meng hier zo homogeen mogelijk een vloeibare honing (bijvoorbeeld: acaciahoning) door. Voeg dit mengsel aan het badwater. Blijf gedurende 20 minuten in het badwater liggen. Het badwater dient de gewenste temperatuur te hebben (38 tot 42°C te zijn). Een honingmelkbad werkt kalmerend en maakt de huid zacht.

 

Honing-roommasker:

Neem: een eetlepel room, een eetlepel honing en een eidooier. Zorg dat de honing vloeibaar is. Klop de eierdooier en honing goed door elkaar. Voeg hier langzaam de room aan toe. Breng dit mengsel als masker aan d.m.v. een penseel of doekje en laat dit gedurende 30 minuten inwerken. Dit masker voedt de huid.

Voor een vette huid maakt men een masker bestaande uit: 2 eetlepels vloeibare honing, waar het sap van een halve citroen doorheen is gemengd. Het aanbrengen van dit masker geschiedt zoals hierboven reeds is beschreven. Laat gedurende 20 minuten e.e.a. intrekken en verwijder hierna het masker met lauw water.

 

Honing-recepten:

In de boekhandels zijn diverse (honing)boeken en boekjes te koop waar veel culinaire en andere recepten zijn beschreven, waar honing een bepalende factor is.